Analyse van het jaar 2024
Het jaar 2024 was in Ukkel een warm, een somber en een bijzonder nat jaar.
2024 | Normalen 1991-2020 |
Record + | Record - | |
Temperatuur |
11,9 | 11,0 | 12,2 (2022) |
7,0 (1879) |
Zonneschijn |
1.367,6 | 1.603,7 | 2.151,0 (1959) |
1.238,6 (1981) |
Neerslag |
1.170,6 |
837,1 (190 d) |
1.088,5 (2001) 266 d (1974) |
406,4 |
{source}
1. Luchttemperaturen
2024 was met een gemiddelde temperatuur van 11,9 °C in Ukkel het vijfde warmste jaar sinds het begin van de meetreeks in 1833, samen met 2018 (ref. periode 1991-2020: 11 °C), De warmste jaren waren 2020 en 2022 met telkens een gemiddelde temperatuur van 12,2 °C, op de derde plaats staat 2023 met een gemiddelde temperatuur van 12,1 °C en op de vierde plaats komt 2014 met een gemiddelde van 12 °C.
De gemiddelde maximum- en minimumtemperatuur bedroeg in 2024 respectievelijk 15,4 °C en 8,5 °C. (ref. periode 1991-2020: 14,7 °C en 7,3 °C). Het valt op dat vooral de nachten zeer warm geweest zijn, voor de gemiddelde minimumtemperatuur blijven we met 8,5 °C net onder de recordwaarde die dateert uit 2023 met 8,6 °C.
In tabel 1 merken we op dat de grootste maandelijkse temperatuurafwijking voorkwam in februari. Die maand was ruim 4 °C warmer dan gemiddeld. Ook de maanden maart, mei, augustus, oktober en december waren warmer/zachter dan gemiddeld, voor de andere maanden lagen de temperaturen dicht bij het langjarig gemiddelde.
De eerste dagen van het jaar verliepen zacht: stormdepressies trokken ten noorden van onze streken voorbij en ons land bevond zich in zeer zachte lucht, vooral op de 2e en 3e toen de temperaturen stegen tot tussen 11 °C en 13 °C.
Op de 6e en 7e veranderde de luchtdrukverdeling: langs de zuidelijke flank van een hogedrukgebied met kernen nabij de Britse Eilanden en over het zuiden van Skandinavië werd koudere lucht aangevoerd. In de loop van de 7e daalden de temperaturen overal in het land onder het vriespunt, de maxima werden 's morgens bereikt met nog 3 °C à 4 °C aan de kust, net boven het vriespunt in het binnenland en negatieve waarden in Hoog-België. De dagen nadien verliepen koud met maxima rond of net onder het vriespunt. In Ukkel bleef het lichtjes vriezen tussen de 8e en de 10e, op de 11e steeg de temperatuur net boven het vriespunt. Er was uiteraard algemene nachtvorst.
In de voormiddag van de 18e daalden de temperaturen boven het sneeuwdek lokaal tot tegen -10 °C (om 10 uur was het -9 °C in Diepenbeek en -10,3 °C in Chièvres).
In de Ardennen en de Hoge Venen was de koudste ochtend de 20e met temperaturen die plaatselijk daalden tot onder -15 °C: in Elsenborn was het minimum -15,5 °C maar op enkele plaatsen werd het nog kouder, tot rond -20 °C (Mürringen - Büllingen: -20,1 °C - BMCB).
De 20e was nog een koude dag maar vanaf de daaropvolgende nacht werd het geleidelijk aan zachter met al lichte dooi in Laag- en Midden-België. In de loop van de 21e zette de temperatuurstijging zich flink door: in de ochtend van de 22e was de winter helemaal verdwenen met temperaturen die rond 11 °C à 12 °C lagen (in Ukkel steeg de temperatuur van 1,7 °C op de 21e om 8 uur naar 11,1 °C op de 22e om 8 uur).
De gemiddelde temperatuur van de tweede januaridecade (11-20 januari) was in Ukkel -0,5 °C.
Het zachte weer vanaf de 22e bleef de rest van de maand aanhouden met soms zeer hoge temperaturen, de maxima werden af en toe ook tijdens de nachtelijke uren of in de ochtendperiode bereikt (wat vrij frequent voorkomt tijdens de wintermaanden): in de nacht van de 23e op de 24e lagen de temperaturen rond en kort na middernacht (vóór de doortocht van een koufront) rond 13 °C à 14 °C (in Melle om middernacht 12,9 °C en in Ukkel om 2 uur 13 °C).
De koude periode in het midden van de maand in combinatie met de milde tijdvakken aan het begin en het einde van de maand hebben ertoe geleid dat de gemiddelde januaritemperatuur (3,7 °C in Ukkel) pal in overeenstemming was met het langjarig gemiddelde (3,7 °C voor de referentieperiode 1991-2020).
In februari bleef het aanhoudend zacht tot zeer zacht weer wat uitmondde in een recordwarme maand: de gemiddelde temperatuur bedroeg te Ukkel 8,3 °C (ref. periode 1991-2020: 4,2 °C). Het vorig record dateert uit 1990 met een gemiddelde van 7,9 °C. Ook de gemiddelde minimumtemperatuur lag met 6 °C nooit eerder zo hoog (ref. periode 1991-2020: 1,5 °C) en ook hier moeten we terugkeren naar 1990 om de vorige recordwaarde terug te vinden (4,8 °C).
De tweede decade (11-20 februari) was bijzonder zacht met een gemiddelde temperatuur van 9,4 °C, het vorig record voor deze periode was 9,1 °C en werd gemeten in 1998. Op de 15e werd in een zuidelijke stroming zeer zachte lucht aangevoerd: het was de warmste dag van de maand met temperaturen die op vele plaatsen boven 15 °C uitkwamen. In Ukkel was het maximum 16,8 °C, op enkele andere plaatsen werd het net nog iets warmer met 17,2 °C in Stabroek, Retie, Sint-Katelijne-Waver en Genk. Tijdens de nacht van de 15e op de 16e (18 uur UTC - 6 uur UTC) bleef het zeer mild: in Ukkel werd het niet kouder dan 12,8 °C, hiermee was het (samen met de nacht van 4 op 5 februari 2004) de warmste februarinacht in de meetreeks, Ook op andere plaatsen lagen de minima tussen 11 °C en 13 °C (Bevekom: 12,6 °C, Melsbroek: 12,5 °C).
Het was nooit koud in februari: de laagste maxima werden over het algemeen genoteerd op de 24e en de 26e met in Ukkel een maximum van respectievelijk 6,7 °C en 5,9 °C. Op 7 februari kwamen de noordelijke helft van het land en het centrum tijdelijk in koudere lucht terecht waardoor het in de loop van de dag kouder werd, in Ukkel lagen de temperaturen gedurende de nacht van de 6e op de 7e aanhoudend boven 10 °C en vanaf de ochtend ging de temperatuur aan het zakken om in de namiddag rond 4 °C à 5 °C te schommelen (wij bevonden ons in het grensgebied tussen zachte lucht ten zuiden van ons en koude lucht over Nederland). In de loop van de 8e won de zachte lucht opnieuw snel terrein.
De nachtvorst bleef beperkt met zelfs in Hoog-België slechts een paar lichte vriesnachten, op de 28e vroor het nipt matig in Elsenborn met een minimum van -5,1 °C.
In Ukkel was het absoluut minimum +0,9 °C (sinds 1892 was het absoluut minimum enkel in februari 2014 nog hoger met +1,7 °C).
De weerkundige lente was warm: met een gemiddelde temperatuur in Ukkel van 11,6 °C (ref. periode 1991-2020: 10,5 °C) was het zelfs de vierde warmste in de meetreeks sinds 1833. Nog warmer waren de lentes van 2007 (12,3 °C), 2011 (12,2 °C) en 2014 (11,7 °C).
Vooral de nachten verliepen bijzonder warm: de gemiddelde minimumtemperatuur over de 3 lentemaanden bedroeg maar liefst 8,1 °C (langjarig gemiddelde: 6,2 °C), het vorig record van 7,4 °C uit het voorjaar van 2007 werd verpulverd. Zachte luchtmassa's bepaalden meesttijds het weer, bovendien was het weer vaak verstoord zodat er dikwijls veel bewolking was wat de nachtelijke afkoeling tempert. De absolute minimumtemperatuur was in Ukkel +1,1 °C, sinds 1892 was er geen voorjaar waarin deze waarde hoger lag.
Maart ging zacht van start met zuidwestelijke luchtstromingen. Op de 3e waren er wel grote temperatuursverschillen tussen west en oost: in het westen van het land werd het onder de bewolking en de regen 6 °C à 7 °C (6,8 °C in Passendale en Beitem) terwijl het in het oosten tot 15 °C warm werd met brede opklaringen (Kleine Brogel: 15,5 °C).
Op de 9e werd aan de voorzijde van een complex lagedrukgebied tussen Spanje en Ierland zachte lucht aangevoerd waardoor deze keer op veel plaatsen in het land 14 °C à 15 °C gehaald werd. Op de 14e bevonden wij ons in een warme sector waarbij droge en zachte lucht aangevoerd werd met temperaturen ruim boven 15 °C: in Ukkel steeg de temperatuur tot 18,6 °C, in Sint-Katelijne-Waver tot 18,7 °C en in Deurne en Bevekom tot 18,1 °C.Ook op de 19e en 20e stegen de temperaturen tot 18 °C à 19 °C. Koud weer stond niet geprogrammeerd in deze maand maart, op enkele dagen was het wat koeler met maxima lager dan 10 °C in Laag- en Midden-België.
In de eerste helft van de maand april bleef het zachte weer aanhouden, een paar keer konden we spreken van warm voorjaarsweer. Op de 6e voerden zuidelijke stromingen warme lucht vanuit Spanje aan tot over onze streken: door de drukgradiënt was er erg veel wind, er waren hoge en middelhoge wolkenvelden maar er was ook veel ruimte voor de zon waarbij de temperaturen opliepen tot ruim boven 20 °C: in Ukkel was het maximum 24,1 °C, op enkele plaatsen werd het meer dan 25 °C zoals in Hastière met 25,8 °C, in Kleine Brogel met 25,4 °C en in Retie met 25,1 °C, de eerste zomerse dagen van het jaar in het land. Op de 7e en 8e bleef het vrij warm met op de 8e opnieuw maxima boven 20 °C (Ukkel: 21,6 °C). Na een kort koeler intermezzo lukte het op de 12e en 13e opnieuw om de 20 °C - grens te overscrhijden (een omvangrijk hogedrukgebied over Centraal-Europa bepaalde warme luchtstromingen over ons land). Op de 13e was het maximum in Ukkel 23,7 °C, in Retie 24,5 °C.
In de loop van de 15e trok een actieve buienlijn doorheen ons land, een lagedrukgebied verplaatste zich over de Noordzee richting Oostzee waardoor bij ons een transport van koude lucht op gang kwam (zeer koude bovenluchten met tijdelijk temperaturen tot -35 °C op het 500 hPa drukniveau - op 5.370 meter gemeten in Bevekom), het betekende de overgang naar een frisse en wisselvallige periode die zo'n 10 dagen aanhield (blokkerend hogedrukgebied over de Atlantische Oceaan, tijdelijk eerder over de Britse Eilanden). Tussen de 15e en de 25e bereikten de hoogste dagmaxima nog 11 °C à 12 °C in Laag- en Midden-België, op enkele data bleven de temperaturen de hele dag onder 10 °C (op de 16e en de 17e respectievelijk 9,6 °C en 8,8 °C als maximum in Ukkel). Ook de nachten werden gevoelig koeler met soms lichte nachtvorst in Hoog-België. In de ochtend van de 22e was het minimum in Elsenborn en Mont Rigi respectievelijk -4,8 °C en -3,6 °C. In de nacht van de 22e op de 23e koelde het in de maritiem polaire lucht ook in Laag- en Midden-België vrij goed af: in Ukkel was het minimum 1,1 °C (de koudste nacht van de lente), elders kwam het lokaal tot lichte vorst: -1,8 °C in Genk, -1,5 °C in Kleine Brogel en -1 °C in Retie en Bevekom. In Elsenborn daalde de temperatuur tot -5,8 °C.
In de loop van de 26e trok een depressiekern vanover de Oceaan richting het noordwesten van Spanje en naar de golf van Biskaje: dit had als gevolg dat de stroming bij ons zuidelijk werd en het gevoelig zachter werd. op de 27e en 28e bereikten de maxima 15 °C tot 17 °C, tijdens de laatste dagen van de maand warmde het verder op en werd de kaap van 20 °C opnieuw overschreden met een maximum van 21,3 °C in Ukkel, 22,9 °C in Bièrset en 23,4 °C in Genk.
Ook na de maandwissel bleef het tijdelijk nog warm aan de voorzijde van een golvend koufront: op de 1e mei werd het 22 °C tot 24 °C op veel plaatsen in het binnenland met uitschieters tot boven 25 °C zoals in Genk met 25,9 °C, in Retie met 25,7 °C en in Gouvy met 25,6 °C.
Verder in de maand mei lagen de temperaturen meesttijds relatief dicht bij het langjarig gemiddelde: de 8e was evenwel een ietwat koele dag met 13 °C à 14 °C (vochtige lucht bereikte ons vanaf de Noordzee aan de oostelijke flank van een anticycloon). Door de geleidelijke oostwaartse verplaatsing van het hogedrukgebied richting het Oostzeegebied gingen de temperaturen in stijgende lijn tijdens de dagen die volgden zodat we enkele warme dagen kregen van de 10e t/m de 14e. op de 11e werd het bij veel zon al 24 °C à 25 °C, op de 12e kwamen daar nog enkele graden bij: in Ukkel werd het 26,1 °C, de hoogste temperaturen waren deze keer voor het westen van het land met 27,5 °C in Beitem, 27,4 °C in Chièvres en 27 °C in Koksijde, meteen de warmste dag van de lente!
:12 mei 2024: Het Hemelvaartweekeinde bracht ons vrij zonnig en warm lenteweer. 12 mei was bovendien de warmste dag van de maand met een eerste zomerse dag
in Ukkel (26,1 °C), de enige zomerse dag deze lente trouwens op deze plaats.
Foto: Philippe Mievis
De zomer was thermisch normaal met een gemiddelde temperatuur in Ukkel van 18,2 °C (ref. periode 1991-2020: 17,9 °C). De maand juni was iets te koel met een gemiddelde temperatuur van 16 °C (ref. periode 1991-2020: 16,7 °C), juli was thermisch vrijwel normaal en augustus verliep warm.met een gemiddelde temperatuur van 19,8 °C (het werd ook de warmste maand van het jaar).
Juni kende een lange relatief koele periode: een hogedruikgebied lag meestal over de Atlantische Oceaan met soms uitlopers tot over onze streken. Depressies ten oosten van deze anticycloon brachten ons geregeld storingen of perioden met buien. Met die configuratie kon warme lucht uit het zuiden van Europa ons onmogelijk bereiken. In de eerste 20 dagen kwam de maximumtemperatuur in Ukkel slechts 5 keer net boven 20 °C uit. Er waren ook dagen dat we daar flink onder bleven met als dieptepunt de 10e van de maand: een actieve storing verbonden aan een depressiekern over Nederland bepaalde fris en regenachtig weer over onze streken met maxima onder 15 °C: in Ukkel was het maximum 13 °C, in Hoog-België was dat 10 °C à 11 °C met 9,9 °C in Mont Rigi en 10,5 °C in Elsenborn.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat we over de eerste 15 dagen van juni met een gemiddelde temperatuur van 13,7 °C de koudste eerste junihelft meemaakten sinds 1995.
Ook na half juni bleef het in eerste instantie nog ietwat aan de koele kant. In de loop van de 22e breidde een uitloper van het hogedrukgebied van de Azoren zich uit tot over onze streken, de dagen nadien ook tot over de Baltische staten zodat bij ons steeds warmere droge continentale lucht aangevoerd werd.. De zon scheen uitbundig vanaf de 23e en de temperaturen gingen in stijgende lijn wat resulteerde in enkele zeer warme dagen tussen de 25e en de 27e. In Ukkel steeg de temperatuur op de 26e en de 27e tot respectievelijk 29,4 °C en 29,2 °C. Op een aantal plaatsen in het binnenland werd het tropisch warm met in Kleine Brogel maxima van respectievelijk 30,9 °C en 30,5 °C op de 26e en de 27e. Naar het einde van de maand toe werd het minder warm.
De maand juli ging koel van start: de positie van lagedrukgebieden ten noorden van onze streken (nabij de Britse Eilanden of over Skandinavië) hield bij ons een vrij koel en wisselvallig weer in stand waarbij de temperaturen moeilijk 20 °C bereikten of slechts lichtjes overtroffen (op de 3e werd het 16 °C tot 18 °C in de meeste regio's en 11 °C tot 12 °C in de hoogste delen van het land).
Op de 9e werd aan de voorzijde van een depressie over de Britse Eilanden tijdelijk zeer warme lucht over onze streken aangevoerd zodat de temperaturen in het centrum van het land bijna 30 °C haalden (Ukkel: 29,3 °C, Brussel-nationaal: 29,9 °C) en in het oosten tot boven de tropische grens uitkwamen (Kleine Brogel: 31,5 °C, Genk: 31,3 °C). De dag nadien was de hitte alweer verdreven (na doortocht van het koufront) en op de 12e en 13e was het zelfs behoorlijk fris (koele en onstabiele lucht uit het noordwesten bepaalde ons weer), zeker op de 12e met maxima tot 15 °C à 16 °C (Ukkel: 15,8 °C). Na dit relatief 'thermisch dieptepunt' gingen de temperaturen in stijgende lijn en bereikten opnieuw het langjarig gemiddelde, van de 18e t/m de 20e zorgde hoge druk over Duitsland en Polen voor een oostelijke stroming met veel zon en hoge temperaturen tot rond 30 °C of iets meer, ook 's nachts bleef het warm met in de ochtend van de 21e bijvoorbeeld minima rond 20 °C op een aantal plaatsen (Ukkel: 19,7 °C, Bevekom 19,6 °C en Bièrset 20,4 °C).
Tijdens de laatste decade van juli lagen de temperaturen dikwijls rond het langjarig gemiddelde met opnieuw een warmte-opstoot naar het einde van de maand toe: een hogedrukgebied op de 28e nog gesitueerd over de Noordzee trok oostwaarts richting Centraal-Europa waardoor warme lucht uit Spanje en Zuid-Frankrijk ons kon bereiken: de temperaturen haalden 30 °C tot 32 °C op verschillende plaatsen. In Ukkel werd op de 30e voor de eerste keer dit jaar de tropische grens overschreden met een maximum van 31 °C.Ook de nachten waren opnieuw warm eind juli.
In de eerste helft van augustus was het vaak aan de warme kant, tussen de 10e en de 13e evolueerden we geleidelijk aan naar heet zomerweer: een hogedrukgebied aanvankelijk met kern over de Noordzee verplaatste zich stilaan naar Skandinavië en Denemarken, tussen deze anticycloon en depressies over de Oceaan kwam op de 12e een zuidelijke stroming tot stand resulterend in een hete 12e augustus (de warmste dag van het jaar) met temperaturen die in de loop van de namiddag ruim boven 30 °C uitkwamen: in Ukkel werd 34 °C bereikt, op enkele plaatsen stegen de temperaturen tot boven 35 °C: in Passendale werd het 35,2 °C, in Zele mat het KMI 36 °C. Door de voldoende sterke aflandige wind was het ook warm aan zee, tot 34,1 °C op de luchthaven van Oostende en tot 33,3 °C in Koksijde. In de nacht van de 12e op de 13e daalde de temperatuur op sommige plaatsen niet onder 20 °C (Ukkel: 20,2 °C, Bevekom: 20,5 °C Bièrset 21,3 °C en Saint-Hubert 20,1 °C).
Ook na half augustus bleven de temperaturen dikwijls boven het langjarig gemiddelde, de warmste dagen waren de 24e, de 27e en de 28e. Op slechts 1 dag in augustus bleef de temperatuur onder 20 °C in Ukkel: op de 21e was het maximum 19,8 °C (wat frisser weer na doortocht van een actieve storing op de 20e). Tussen 14 juli en 20 augustus kregen we 38 opeenvolgende dagen waarop het maximum systematisch boven 20 °C uitkwam in Ukkel.
12 augustus 2024 was de warmste dag van het jaar, met 34 °C in Ukkel. Velen zochten verkoeling op, zowel aan zee als in het binnenland, zoals hier aan het meer van Neufchâteau.
Foto: Philippe Mievis
De weerkundige herfst was aan de warme kant met een gemiddelde temperatuur van 11,9 °C in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 11,2 °C). September en november waren thermisch normaal terwijl oktober een warme maand werd.
De maand september ging heet van start met maxima tot boven 30 °C: in Ukkel werd het 31,3 °C maar op enkele plaatsen stegen de temperaturen tot boven 32 °C met 32,4 °C in Chièvres en Bièrset, 32,6 °C in Genk en zelfs 33,8 °C in Luik-Monsin. Ook de op de 2e was het nog zomers warm met 26 °C à 27 °C en nog tot 28 °C à 29 °C in het noordoosten van het land (Kleine Brogel: 29,3 °C), de dagen die volgden werd het stilaan minder warm hoewel de warmere lucht niet ver zat. In de loop van de 5e breidden opklaringen zich vanuit het oosten geleidelijk aan uit over ons land en in de warme lucht werd het opnieuw zomers in de oostelijke landshelft (Kleine Brogel: 26,8 °C). Op de 7e werd het op vele plaatsen in het centrum en oosten van het land nog eens meer dan 25 °C.
Tijdens de dagen die volgden, kwam er een langzame afkoeling hoewel de 20 °C aanvankelijk nog gehaald werd. Na de passage van een koufront in de nacht van de 10e op de 11e bereikte onstabiele polaire zeelucht ons land zodat de temperaturen er verder op achteruit gingen. Op de 11e stegen de temperaturen nog tot boven 15 °C maar op de 12e lukte dat niet overal: in Ukkel was het maximum van de 12e 12,9 °C. Tijdens buien daalden de temperaturen tot rond 10 °C of er nipt onder. Ook de nachten werden gevoelig koeler met minima in Laag- en Midden-België ruim onder 10 °C: in de ochtend van de 13e was het minimum 5,1 °C in Ukkel, 4,8 °C in Melle en 2,4 °C in Diepenbeek, in Hoog-België was het nog kouder met minima die plaatselijk rond het vriespunt uitkwamen. Aan zee was het minder koud (stroming vanover zee + relatief warm zeewater aan het einde van de zomer/begin van de herfst): in Zeebrugge was het minimum 10,4 °C, in Oostende 9 °C.
Na de 13e breidde de hogedrukinvloed zich vanover het noordwesten van Frankrijk uit over onze streken, nadien ontwikkelde de hoge druk zich tussen de Noordzee en Zuid-Skandinavië. Aanvankelijk was de lucht nog erg vochtig gelinkt aan restanten van storingen, later kregen we drogere lucht met stijgende temperaturen zowel overdag als 's nachts. Vanaf de 17e kwamen de temperaturen opnieuw boven 20 °C uit om tussen de 19e en de 21e 22 °C à 23 °C te bereiken, op de 21e zelfs 24 °C tot 26 °C: in Ukkel werd het 24,6 °C, in Genk en Stabroek 25,6 °C en in Kleine Brogel 25,1 °C. Vanaf de 23e werd het geleidelijk aan terug koeler, en vanaf de 27e gevoelig kouder met maxima die ruim onder 20 °C bleven: tussen de 27e en 29e lagen de maxima in Ukkel onder 15 °C. Ook 's nachts koelde het terug flink af: op de 29e was het minimum in Ukkel 4,3 °C, op andere plaatsen was het nog kouder met 2,9 °C in Stabroek en Deurne en 0,9 °C in Genk, in het oosten van het land kwam het tot lichte vorst met een minimum van -1,7 °C in Elsenborn en -1,5 °C in Dourbes.
In de eerste dagen van oktober lagen de maximale temperaturen vaak rond 15 °C of wat meer, tussen de 3e en de 6e koelde het tijdens de nachten wel behoorlijk af met temperaturen die in het oosten en zuiden van het land soms tot net boven het vriespunt daalden (op de 5e was het minimum 0,1 °C in Genk en Bièvre en 1,7 °C in Kleine Brogel). In Elsenborn was het minimum licht negatief met -2,3 °C.
Op de 7e en 8e werd het - aan de voorzijde van een depressiekern ten westen van de Britse Eilanden - zachter met temperaturen tot 18 °C à 19 °C. Na de doortocht van een (actieve) neerslagzone vooral in de zuidoostelijke landshelft kwamen we in frissere lucht terecht zodat de maxima een aantal graden moesten inleveren, de maxima bereikten 13 °C à 14 °C. De 14e was een kille dag met amper 9 °C à 10 °C in het noorden en het centrum van het land (Ukkel: 9,5 °C), de zuidelijke landshelft bevond zich in wat zachtere lucht met daar waarden van 11 °C à 12 °C.
Tussen de 14e en de 16e warmde het flink op over onze streken: op de 16e werd zeer zachte lucht uit het zuiden aangevoerd tussen een langgerekt lagedrukgebied van Ijsland tot het Iberisch schiereiland enerzijds en een hogedrukgebied over Centraal-Europa anderzijds. Aangezien de meeste opklaringen voorkwamen in het westen van het land, werden daar de hoogste temperaturen gehaald: 22 °C à 23 °C (Ukkel: 23,2 °C). Ook op de 17e werd het nog 20 °C of iets meer op veel plaatsen, nadien werd het wat minder zacht.
In de loop van de derde oktoberdecade kregen we een aantal zeer zachte dagen tussen de 22e en de 27e: de warmste dagen van de periode waren de 25 en 26e met in Ukkel een maximum van respectievelijk 20,4 °C en 21,9 °C. Op de 26e werden op sommige plaatsen nog hogere waarden gemeten: 23,3 °C in Genk en Diepenbeek, 22,4 °C in Bièrset en 22,2 °C in Schaffen. Dergelijke temperaturen komen de voorbije jaren steeds frequenter voor eind oktober, 2 jaar geleden bereikten we op 29 oktober 2022 zelfs 25,5 °C in Ukkel.
Na de warme oktoberdagen volgden ook warme nachten: in de nacht van de 16e op de 17e bleven de temperaturen ruim boven 15 °C met in Ukkel en Bevekom een minimum van 16,7 °C, in Chièvres en Semmerzake 17,1 °C. Ook tijdens de nacht van de 26e op de 27e koelde het niet sterk af met minima in Laag- en Midden-België van 12 °C à 13 °C (Ukkel: 13,5 °C).
De laatste dagen van oktober liepen de temperaturen minder hoog op maar het bleef mild voor de tijd van het jaar.
Begin november gingen de temperaturen stilaan verder naar beneden: de eerste dagen haalden we nog 11 °C à 12 °C in het centrum van het land, maar vanaf de 5e was dat gedurende een aantal dagen niet meer het geval, althans in een aantal streken.
Ons weer werd in de eerste 10 dagen aanhoudend bepaald door een anticycloon met een temperatuursinversie op lage hoogte. In de onderste luchtlagen zat veel vocht gevangen en was het kil, in Hoog-België en ook in andere streken (vooral in de oostelijke landshelft) slaagde de zon er op verschillende dagen wel in om door te breken met hogere temperaturen als gevolg. Op de 4e was het maximum in Melsbroek en Bevekom 7,3 °C, in Melle 8,5 °C, in Ukkel 11,6 °C, in Hoog-België stegen de temperaturen tot boven 15 °C: in Spa werd het 17 °C, in Elsenborn 16,8 °C en in Mont Rigi 16,6 °C. Op de 8e was het overal kil met temperaturen tussen 3 °C en 7 °C (Ukkel: 5,8 °C).
Tussen de 11e en de 18e lagen de temperaturen meestal in de buurt van het langjarig gemiddelde, nadien kwam er meer variatie in de temperaturen. In de nacht van de 18e op de 19e bereikte een storing ons uit Frankrijk waarachter gevoelig zachtere lucht zat: zo was het rond middernacht 6 °C à 7 °C op veel plaatsen, tegen de ochtend van de 19e waren de temperaturen opgelopen tot 11 °C à 12 °C in Laag- en Midden-België. De temperatuuropleving was echter maar heel tijdelijk, in de loop van de namiddag van de 19e bereikte koude polaire lucht ons land zodat de temperaturen een dalende trend vertoonden en in de avondperiode tussen 3 °C en 5 °C schommelden, in de Hoge Venen daalde de temperatuur in de vooravond tot rond het vriespunt. De dagen die volgden, bleef onstabiele polaire zeelucht het weer bepalen met temperaturen tussen 5 °C en 7 °C op de 20e en de 22e, op de 21e bleef het kouder met meestal 1 °C tot 3 °C als maximum (Ukkel: 1,2 °C). In de hoogste delen van het land bleef het overdag licht vriezen van de 20e t/m de 22e: op de 21e was het maximum in Elsenborn en Mont-Rigi -2,9 °C.
Ook de nachten werden kouder met lichte nachtvorst in het binnenland (doordat de stroming vanover zee kwam, bleven de nachttemperaturen aan de kust positief). Door een goede uitklaring in de nacht van de 21e op de 22e kon het flink afkoelen, mede door de aanwezigheid van een sneeuwdek. In Laag- en Midden-België vroor het licht (minimum in Ukkel: -2,6 °C), in Hoog-België kwam het over het algemeen tot matige vorst (Saint-Hubert: -7,8 °C, Elsenborn: -8,8 °C) maar in de valleien kwam lokaal strenge vorst voor (zo werd in Murringen een minimum van -12,8 °C genoteerd).
Na enkele koelere dagen kwam er in de loop van de 23e en 24e een gevoelige temperatuurstijging: op de 23e overdag haalden de temperaturen 6 °C à 7 °C op vele plaatsen, tegen de avond kwam de temperatuur in de Hoge Venen opnieuw boven het vriespunt uit (na 4 dagen permanente vorst). Een warmtefront in de avond van de 23e ging belangrijk zachtere lucht vooraf, wij kwamen in de brede warme sector van een depressie terecht zodat de temperaturen stegen in de loop van de nacht om in de ochtend van de 24e 12 °C tot 13 °C te bereiken (6 °C à 7 °C in de Hoge Venen). De temperatuurstijging zette zich ook overdag op de 24e door en we haalden bijzonder hoge temperaturen voor de tijd van het jaar. In Ukkel was het maximum maar liefst 17,5 °C (terwijl het maximum hier 3 dagen eerder slechts 1,4 °C bedroeg), ook op veel andere plaatsen liep de temperatuur op tot 17 °C à 18 °C, lokaal tot meer dan 18 °C met 18,8 °C in Genk, 18,7 °C in Kleine Brogel en 18,5 °C in Retie. Een sterk windveld uit zuid tot zuidwest (vrij krachtige tot krachtige wind) was mede verantwoordelijk voor de hoge temperaturen in ons land.
Ook in de daaropvolgende nacht (van de 24e op de 25e) vertoefden we nog in de warme lucht zodat we extreem hoge minimumtemperaturen konden optekenen: op een aantal plaatsen daalde de temperatuur niet onder 15 °C met in Ukkel bijvoorbeeld een minimum van 15,3 °C (tussen 18 uur UTC en 6 uur UTC), de warmste nacht die ooit gergistreerd werd in Ukkel in de laatste decade van november). In de loop van de 25e werd het minder warm en tijdens de laatste dagen van de maand daalden de temperaturen gaandeweg naar normale temperaturen voor de tijd van het jaar.
December verliep globaal genomen mild maar af en toe kwamen we tijdelijk in koudere lucht terecht. De maand ging zacht van start met op een aantal dagen temperaturen tot 10 °C of meer: op de 2e bereikte het maximum 11,7 °C in Ukkel, en ook op de avond van de 5e kwamen de temperaturen boven 10 °C uit met 11,3 °C in Ukkel.
In de loop van de 8e trok een depressiekern opvullend zuidwaarts doorheen ons land naar Frankrijk, we kwamen nadien in koudere lucht terecht die ons bereikte tussen een hogedrukgebied met kern over het noorden van de Britse Eilanden en een lagedrukzone over het Middellandse Zeegebied. Tussen de 9e en de 14e lagen de temperaturen aanvankelijk tussen 4 °C en 6 °C en op de 12e en 13e eerder rond 2 °C à 3 °C (maximum in Ukkel was respectievelijk 2,9 °C en 2,4 °C op de 12e en 13e). In de Hoge Venen bleven de temperaturen van de 12e t/m de 14e heel de dag licht negatief.
In de loop van de 15e bereikte belangrijk zachtere lucht ons land met bijgevolg stijgende temperaturen die aan het begin van de avond 8 °C à 9 °C bereikten.
De temperatuurstijging zette zich verder door in de nacht van de 15e op de 16e met na middernacht temperaturen die opnieuw de kaap van 10 °C overschreden Vervolgens vertoefden we voor enkele dagen in een warme sector met zowel overdag als 's nachts behoorlijk hoge temperaturen. In de loop van de 18e en in de nacht van de 18e op de 19e was het zeer zacht met temperaturen die op veel plaatsen ook tijdens de nachtperiode ruim boven 10 °C bleven: zo was het minimum in Ukkel 11 °C maar gedurende een aantal uren lag de temperatuur tijdens de nachtperiode tussen 12 °C en 13 °C.
Na de doortocht van een storing begon het in de loop van de 19e overdag af te koelen: zo was het in Ukkel om 8 uur 11,7 °C en om 14 uur nog 6,9 °C. Ook in Hoog-België arriveerde de koude lucht en in de Hoge Venen daalde de temperatuur aan het einde van de namiddag van de 19e tot aan het vriespunt.
Op de 21e was het tijdelijk terug zachter met in de avonduren zelfs temperaturen tot boven 10 °C in Laag- en Midden-België, op de 22e terug gevolgd door lagere temperaturen in de polaire lucht.
Vanaf de 24e werd het terug zachter (op de 25e lagen de maxima in Laag- en Midden-België tussen 8 °C en 10 °C) maar verderop in de laatste week van het jaar kregen we zowel dagen met maxima rond het langjarig gemiddelde als dagen waarop het vrij koud bleef.
Door een temperatuursinversie lagen de maxima tussen de 26e en de 28e meestal hoger in Hoog-België dan in de lager gelegen streken van het land. De meest uitgesproken temperatuursverschillen deden zich voor op de 27e: ten noorden van Samber en Maas schommelden de maxima dikwijls tussen 1 °C en 4 °C (Kleine Brogel: 1,3 °C, Ukkel: 2,6 °C), in de Hoge Venen bereikte het maximum (met zonovergoten weer en zéér droge lucht) in Mont Rigi kort na de middag maar liefst 14,3 °C, ook in Spa en Elsenborn werd het zeer zacht met een maximum van respectievelijk 12 °C en 11,5 C.
Het maximum van 14,3 °C gemeten in Mont Rigi op de 27e vertegenwoordigt de tweede hoogste waarde die in een decembermaand gemeten werd in de Hoge Venen sinds het begin van de jaren '50 van vorige eeuw: op 6 december 1953 was het maximum 14,4 °C op de Baraque Michel. Het zachte weer bleef niet duren, op de 28e haalde het maximum in Mont Rigi nog ruim 7 °C, tijdens de laatste dagen van het jaar bleef het er permanent vriezen.
De nachten vielen tussen 26 en 29 december vrij koud uit, vooral in de valleien van de Hoge Venen en de Oostkantons, ook hier zagen we het effect van de temperatuursinversie: zo was het minimum op de 27e +2,6 °C in Mont Rigi terwijl het tot matige vorst kwam in Mürringen (-6,4 °C) en Braunlauf (-7 °C) - (Mürringen en Braunlauf: stations BMCB). Ook in Laag- en Midden-België keerde de nachtvorst nog eens terug met op de 28e een minimum van -2,5 °C in Ukkel.
Tabel 1 : gemiddelde maandtemperaturen (in °C) te Ukkel in 2024 (TT), de normaalwaarden (NORM : ref. periode 1991-2020) en de afwijking tov de normaalwaarden (δ)
2024 |
TT |
NORM |
δ |
jan |
3,7 |
3,7 |
0,0 |
feb |
8,3 |
4,2 |
+4,1 |
mrt |
9,1 |
7,1 |
+2 |
apr |
10,9 |
10,4 |
+0,5 |
mei |
14,9 |
13,9 |
+1 |
jun |
16 |
16,7 |
-0,7 |
jul |
18,9 | 18,7 | +0,2 |
aug |
19,8 | 18,4 | +1,4 |
sep |
15,4 | 15,2 | +0,2 |
okt |
12,6 | 11,3 | +1,3 |
nov |
7,3 | 7,2 | +0,1 |
dec |
5,3 | 4,3 | +1 |
2. Aantal dagen met karakteristieke temperatuur
In Ukkel waren er 98 warme dagen (Max >= 20 °C) het voorbije jaar (ref. periode 1991-2020: 96 d).
De eerste warme dag deed zich in Ukkel voor op 7 april. Er volgden nog 3 warme dagen in de eerste helft van april en op de valreep nog 1 op de laatste dag van de maand. In de loop van de maand mei waren er 9 dagen met maxima boven 20 °C wat het totaal voor de weerkundige lente op 14 bracht (ref. periode 1991-2020: 15,9 d).
Tijdens de weerkundige zomer waren er 68 warme dagen (ref. periode 1991-2020: 64,6 d): .
In juni werd het op 14 dagen meer dan 20 °C waarvan 12 in de tweede helft van de maand. In juli waren er 24 warme dagen en in de warme augustusmaand zelfs 30. Slechts op 1 dag in augustus werd het (nipt) geen 20 °C.
In de herfst waren er nog 16 warme dagen: 12 in september en 4 in (de tweede helft van) oktober.
Het aantal zomerse dagen (Max >= 25 °C) bedroeg in Ukkel 27 (ref. periode 1991-2020: 29,9 d).
De eerste zomerse dag deed zich in Ukkel voor op 12 mei met 26,1 °C, de enige zomerdag tijdens de lente.
Voor de volgende zomerse dag moesten we in Ukkel wachten tot 24 juni.
De weerkundige zomer telde in totaal 23 zomerse dagen (normaal: 23,9 d): 5 in juni, 8 in juli en 10 in augustus.
In de herfst waren er nog 3 zomerse dagen: op 1,2 en 7 september.
Er waren 3 hittedagen in Ukkel (Max >= 30 °C) (ref. periode 1991-2020: 5,3 d): 30 juli, 12 augustus en 1 september.
Er waren uiteraard locaties in het land met meer hittedagen dan in Ukkel temeer omdat de maximumtemperatuur op een aantal data tijdens de weerkundige zomer tussen
29 °C en 30 °C lag in Ukkel (26 en 27 juni en 19 en 20 juli).
Ondanks het feit dat we een zeer warm jaar beleefden, deed zich geen hittegolf voor in Ukkel (een hittegolf is een periode van minstens 5 opeenvolgende dagen met een maximumtemperatuur van minstens 25 °C en waarvan er 3 dagen zijn met een maximum van 30 °C of meer).
Er was 1 tropische nacht in Ukkel (Min >= 20 °C): in de nacht van 12 op 13 augustus lag het minimum boven 20 °C.
17 januari 2024: een sneeuwtapijt van > 10 cm in onze hoofdstad, dat was al geleden van maart 2013.
Sneeuw van betekenis (midden in de werkweek), heeft uiteraard heel wat verkeersproblemen veroorzaakt.
De foto werd genomen in Vorst (Brussel hoofdstad) door Robert Vilmos.
Het aantal vriesdagen (Min < 0 °C) bedroeg te Ukkel 20, net als in 2020 (ref. periode 1991-2020: 39,4 d). Sinds 1901 waren er slechts 3 kalenderjaren met minder vriesdagen in Ukkel: 2014 (8), 1974 (16) en 1988 (19).
Januari telde 14 vriesdagen, in februari, maart en april kwam het niet meer tot vorst. De laatste vriesdag in Ukkel in het voorjaar was 27 januari, zeer opmerkelijk.
De laagste temperatuur was in Ukkel -6,8 °C, gemeten op 10 januari.
In het najaar waren er 6 vriesdagen: 2 in november.en 4 in december.
In Ukkel waren er 4 winterse dagen (Max < 0 °C) (ref. periode 1991-2020: 6,1 d): op 8,9, 10 en 17 januari bleef het lichtjes vriezen overdag. Het was geleden van februari 2021 dat er zich nog winterse dagen voordeden te Ukkel.
3. De neerslag
Het voorbije jaar verliep in vele streken erg nat, in Ukkel werd het zelfs het natste jaar sinds het begin van de metingen in 1833. Het neerslagtotaal bedroeg in Ukkel 1.170,7 mm (ref. periode 1991-2020: 837,1 mm). Het vorig record dateert uit 2001 met 1.088,5 mm. Op de derde plaats komt nu 2002 met 1.077,8 mm, gevolgd door de jaren 1965 en 1966 met respectievelijk 1.073,9 mm en 1.055,6 mm. In het zeer recent verleden verliepen ook 2021 en 2023 erg nat met respectievelijk 1.038,8 mm en 1.011,4 mm neerslag in Ukkel.
Praktisch alle kalendermaanden waren in Ukkel natter dan gemiddeld in 2024, behalve de maanden oktober en december. De natste maand was augustus met maar liefst 152,9 mm neerslag. Naast augustus waren er nog 3 maanden met een neerslagtotaal van ruim > 100 mm: februari, mei en september.
De neerslaghoeveeelheid te Ukkel was niet representatief voor andere streken in het land. Het was extreem nat in het centrale deel van het land (ook Buizingen - Halle bijvoorbeeld kreeg een zeer nat jaar met 1.100,3 mm neerslag) en ook in bepaalde delen van de provincies Antwerpen en Limburg viel het voorbije jaar ontiegelijk veel neerslag.
Het was daarentegen een stuk minder nat in het westen van het land: in grote delen van West-Vlaanderen en in de westelijke helft van de provincies Oost-Vlaanderen en Henegouwen viel aanzienlijk minder neerslag dan in Ukkel: in Lichtervelde en Assebroek was het jaarlijks neerslagtotaal respectievelijk 912,4 mm en 958,7 mm, in Wevelgem 816,6 mm.
De neerslagverschillen tussen Ukkel en het westen van het land waren het meest uitgeproken tijdens de weerkundige zomer (juni, juli, augustus): zo bereikte het zomertotaal in Beerst (Diksmuide) 198,3 mm, in Assebroek (Brugge) 174 mm en in Lichtervelde 158,1 mm (ter vergelijking: in Ukkel viel over de 3 zomermaanden 323,8 mm: zie verder voor meer details).
Het jaar kende meteen een kletsnatte start: onder invloed van een sterke straalstroom trokken actieve neerslagzones over ons land, verbonden aan lagedrukgebieden die ten noorden van onze streken oostwaarts trokken. Tijdens de eerste 6 dagen viel in Ukkel al 58,1 mm neerslag (zo'n 70 % van het maandtotaal). In het zuidoosten van het land was het lokaal nog een stuk natter met in Bièvre bijvoorbeeld 127,5 mm.
Vooral in de nacht van de 1e op de 2e en op de 2e toen een zeer actieve storing doorheen het land trok, liepen de hoeveelheden neerslag flink op: in Witry (Léglise) mat het KMI 61,6 mm, in Bièvre was het dagtotaal 55,8 mm. Na de storing kwamen we in onstabiele lucht terecht met op de 3e nog een aantal (felle) buien, deze gingen gepaard met een windhoos in Onze-Lieve-Vrouw-Waver (Sint-Katelijne-Waver) en Putte. De overvloedige regenval gaf aanleiding tot wateroverlast in een aantal streken, onder andere in de Denderstreek.
Tussen de 5e en de 8e zagen we een flinke luchtdrukstijging in ons land: in de loop van de 6e vulde een lagedrukgebied op over Duitsland, voor ons weer werd een hogedrukgebied van belang dat een drogere periode inluidde die - weliswaar met enkele onderbrekingen - zou aanhouden tot de 21e. Na nog wat lokale neerslag op de 6e en 7e volgden enkele vrijwel droge dagen (wat lichte motregen niet te na gesproken). Op de 13e en 14e nam de onstabiliteit toe waardoor enkele (winterse) buien vielen, ook op de 15e was dit nog het geval, de neerslaghoeveelheden bleven evenwel beperkt. Op de 17e kregen grote delen van het land te maken met een winterse neerslagzone, in Ukkel leverde dit 9,2 mm neerslag op (meer details verder in het overzicht).
In de loop van de 21e zagen we de hoge druk in betekenis afnemen in onze streken zodat de weg vrij werd gemaakt voor Atlantsiche depressies met eraan verbonden storingen. De neerslaghoeveelheden waren niet bijzonder groot en zeker niet te vergelijken met de hoeveelheden die gemeten werden aan het begin van de maand. De maand werd afgesloten met een aantal droge dagen dankzij een hogedrukgebied in onze omgeving en vervolgens eerder ten oosten van ons land.
Tijdens een groot deel van de maand februari domineerden westelijke luchtstromingen het weer in ons land. In het begin van de maand waren de neerslaghoeveelheden beperkt door de nabijheid van een hogedrukgebied met kern ten westen van Frankrijk. De anticycloon trok geleidelijk aan zuidwaarts zodat depressies terug greep kregen op ons weer vanaf de 6e, België bevond zich in het grensgebied tussen 2 luchtmassa's met flinke temperatuurtegenstellingen met als gevolg actieve neerslagzones. Van de 6e t/m de 8e noteerde men in Ukkel 45 mm neerslag, in Mont Rigi 57 mm en in Bièvre 87 mm.
In de loop van de tweede decade bleef het weer verstoord maar doordat we ons geregeld aan de rand van een hogedrukzone bevonden, waren de neerslaghoeveelheden minder groot. In de laatste decade namen de depressies het roer opnieuw over en trokken meerdere regenzones doorheen het land.
De opeenvolging van neerslaggebieden die ons beïnvloed hebben in februari heeft geresulteerd in een zeer natte maand: te Ukkel bedroeg het maandtotaal 126,5 mm wat vrijwel overeenkomt met het dubbele van het langjarig gemiddelde (ref. periode 1991-2020: 65,1 mm).
5 januari 2024: de belangrijke neerslaghoeveelheden tijdens de eerste dagen van het nieuwe jaar hebben heel wat wateroverlast veroorzaakt, vooral in het centrum en
het westen van het land. Dat was onder andere het geval in de Denderstreek, maar ook bijvoorbeeld in Londerzeel (Vlaams-Brabant) zoals geïllustreerd wordt op de foto.
Foto : Rudi De Cock
Na de kletsnatte maand februari bleef het ook in het voorjaar erg nat.
De weerkundige lente leverde in Ukkel 285,2 mm neerslag op (ref. periode 1991-2020: 165,6 mm). De 3 voorjaarsmaanden verliepen nat met respectievelijk 79,2 mm, 81,1 mm en 124,9 mm (tegenover een langjarig gemiddelde van resp. 59,3 mm, 46,7 mm en 59,7 mm). We maakten de tweede natste lente mee sinds het begin van de waarnemingen in Brussel-Ukkel in 1833: de natste lente blijft deze van 1965 met 299,7 mm.
Begin maart bepaalde een lagedrukgebied nabij de Britse Eilanden ons weer waarbij een storing vooral over de westelijke landshelft vrij veel neerslag bracht, lokaal tot zo'n 30 mm: in Passendale noteerde men 31 mm over de eerste 3 dagen van de maand, in Assebroek (Brugge) 28,7 mm.
Vanaf de 6e breidde een hogedrukgebied over Skandinavië zich uit naar onze streken met enkele droge dagen tot gevolg. Vanaf de 9e werd een depressie ten westen van Frankrijk langzamerhand van belang voor het weer in ons land, op de 11e lag een lagedrukkern in de buurt van ons land en dit zorgde voor vrij veel neerslag in het centrale deel van het land en in het oosten (aanzienlijk minder in het westen en het zuiden). Op de 12e trok al een volgende regenzone over zodat het neerslagtotaal tussen de 10e en de 12e zo'n 36 mm bereikte in Ukkel. Ook tijdens de dagen die volgden, bleef de wisselvalligheid aanhouden met op de 15e bijvoorbeeld een aantal buien met lokaal veel neerslag.
Na enkele overwegend droge dagen van de 18e t/m de 21e trok in de loop van de 22e een koufront doorheen ons land, de dagen daarna werd dit in de polaire lucht gevolgd door voorjaarsbuien. Aan het einde van de maand maart bepaalden nieuwe depressies het weer en dit veranderde niet in het begin van de daaropvolgende maand.
In de eerste dagen van april trokken lagedrukgebieden en de hieraan verbonden neerslagzones oostwaarst van de Britse Eilanden door onze omgeving richting Oostzee met geregeld neerslag. Op de 8e 's avonds kregen we een aantal regen- en onweersbuien te verwerken, de felste buien deden zich voor in het westen van het land.
Tussen de 10e en de 14e zorgde een hogedrukgebied in onze omgeving voor een overwegend droog weertype.
Op de 15e bracht een actieve buienlijn (met lokaal hagel en onweer) opnieuw neerslag van enige betekenis: in Ukkel viel 10,5 mm, in Stabroek en Retie respectievelijk 18,2 mm en 18,9 mm. In de onstabiele polaire zeelucht ontstonden de dagen nadien gemakkelijk buien met op de 16e bijvoorbeeld 14,4 mm in Genk, 14,5 mm in Koersel en 36 mm in Mont Rigi. De wisselvallige periode (met regelmatig neerslag, zelfs hagel en onweer tijdens de voorjaarsbuien) hield aan tot rond de 25e (hoewel er zeker ook drogere periodes waren). In Ukkel viel van de 15e t/m de 24e 37,6 mm neerslag.
Aan het einde van april waren we weliswaar verlost van de polaire luchtaanvoer, toch bleef het wisselvallig met geregeld nog neerslag.
De laatste lentemaand mei bracht evenmin stabiel weer, integendeel: we werden regelmatig geconfronteerd met lokaal intense neerslag, al dan niet vergezeld van onweer. Mei was ook de natste van de 3 lentemaanden.
De eerste dagen van de maand bevonden wij ons in warme en onstabiele lucht met flinke regen- en onweersbuien, vooral in het oosten van het land. in Genk was het dagtotaal van de 2e 49,9 mm neerslag, in Koersel 33,6 mm, ook in de Oostkantons nabij de Belgisch-Duitse grens werden grote neerslaghoeveelheden gemeten.
Een stabielere en drogere periode tussen de 8e en de 12e werd op de 12e afgesloten met lokaal intense onweersbuien, zoals bijvoorbeeld in het zuiden van West-Vlaanderen met wateroverlast tot gevolg. Ook op verschillende locaties in Waals-Brabant en in het noorden van de provincie Namen was er flink wat overlast door de intense buien. In Gembloers werd 38,4 mm neerslag gemeten, maar in Walhain was sprake van een neerslagtotaal van ongeveer 90 mm.
De tweede helft van de maand mei werd nog steeds gekenmerkt door zeer wisselvallig weer met geregeld koude bovenluchten wat soms voor intense regen- en onweersbuien zorgde.
Rond half mei bepaalde een hoogtedepressie ten westen van Frankrijk het weer in ons land, op de 17e naderde een lagedrukkern uit Duitsland met hieraan gelinkt een actieve neerslagzone. Vooral in de late namiddag en avond viel in delen van de oostelijke landshelft heel veel neerslag met overlast tot gevolg, onder andere in het land van Herve en in de Voerstreek. In Battice viel 68 mm binnen 24 uur waarvan 36 mm in 3 uur, in Sart Tilman (Luik) bereikte de dagsom 63,8 mm. in Voeren viel niet bijzonder veel neerslag maar toch was er veel schade in de laaggelegen deelgemeente Moelingen doordat het waterpeil van de Berwijn sterk steeg als gevolg van de overvloedige neerslag stroomopwaarts.
De weerkundige zomer (juni, juli, augustus) was in Ukkel zeer nat met 323,8 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 234,2 mm): in juni lag het neerslagtotaal rond het langjarig gemiddelde met 73,7 mm (ref. periode 1991-2020: 70,8 mm), juli en augustus verliepen natter dan gemiddeld met respectievelijk 97,2 mm en 152,9 mm (ref. periode 1991-2020: 76,9 mm en 86,5 mm). Het teveel was het meest uitgesproken in de maand augustus.
Lang niet overal in het land regende het zoveel als in Ukkel, toeval wil dat het Brusselse een aantal keer te maken kreeg met intense neerslag tijdens zomerse (onweerachtige) regenbuien. In delen van het westen van het land lag het zomertotaal van de neerslag tussen 140 mm en 180 mm, beduidend minder dan in Ukkel dus.
In de eerste dagen van juni zorgde de nabijheid van een hogedrukgebied op de Atlantische oceaan ervoor dat we geen al te grote neerslaghoeveelheden kregen: het was licht wisselvallig en wanneer storingen doorheen ons land trokken, was dit onder verzwakte vorm. Tot en met de 9e noteerde men in Ukkel 3 mm neerslag.
Op de 10e trok een depressiekern van Engeland via het zuiden van Nederland naar Duitsland: een regenzone hieraan verbonden trok vanuit het westen over ons land, het betekende de start van een sterk wisselvallige en vrij natte periode met regelmatig regenzones en buien die het weer bepaalden. Lagedrukgebieden zaten enigszins geblokkeerd tussen een hogedrukgebied ten oosten van ons en (ver) ten westen van onze streken. Op de 18e trok een actieve golvende storing traag doorheen het land met belangrijke dagsommen als gevolg: in Ukkel viel 17,6 mm maar op andere plaatsen was het veel natter met 51,7 mm in Gembloers, 39,4 mm in Gorsem, 38 mm in Gosselies en 33,4 mm in Sint-Katelijne-Waver. Van de 10e t/m de 18e viel in Ukkel 51,6 mm neerslag, ongeveer 70 % van de maandsom.
Tijdens de derde decade van juni werd het droger: op de 21e moesten we nog een actieve neerslagzone verwerken met op een aantal plaatsen 15 mm tot 20 mm neerslag, nadien bouwde zich een hogedrukgebied op in onze omgeving resulterend in droger en zonniger weer tussen de 22e en de 28e.
De laatste dagen van de maand verliepen terug wisselvallig met een aantal buien (ook met onweer), We vermelden nog dat er in de late avond van de 29e lokaal veel neerslag op korte tijd viel in het uiterste zuiden van het land, de dagsom in Buzenol was 40,9 mm.
Begin juli zette het wisselvallige weer zich verder met lagedrukgebieden ten noorden van onze streken. Grote neerslaghoeveelheden bleven uit
In de loop van de 9e trok een thermsiche storing van zuidwest naar noordoost doorheen het land met plaatselijk intense (onweers)buien met veel neerslag op korte tijd: in Ukkel werd 41,8 mm gemeten waarvan 19,7 mm in 15 minuten tijdens een hevig onweer kort na 16 uur; In Herenthout mat het KMI 49,2 mm neerslag.
Op de 12e trok een lagedrukkern vanuit Frankrijk via het zuiden van ons land richting Denemarken, de actieve neerslagzone (met onweerachtig karakter) bracht veel neerslag met zich mee: in Ukkel viel 37 mm neerslag, in Bièrset 42,6 mm.
We merken op dat het gecumuleerd neerslagtotaal in Ukkel voor de 9e en de 12e 78,8 mm bereikt, dit komt praktisch overeen met het langjarig gemiddelde voor een julimaand op deze plaats (76,9 mm).
De rest van de maand juli was het vaak licht wisselvallig weer en werden over het algemeen geen grote dagsommen waargenomen. Vermeldenswaardig is nog de convergentielijn die in de loop van de 20e passeerde met enkele flinke onweersbuien (met felle neerslag en zelfs hagel) in delen van de oostelijke landshelft.
Na enkele stabiele dagen eind juli werd tijdens de maandwissel een thermische depressie van belang voor ons weer: het werd onstabieler en er kwamen (soms intense) onweersbuien voor.
De eerste dag van de laatste zomermaand verliep kletsnat in een aantal streken: in het tweede deel van de nacht (van 31 juli op 1 augustus) bereikten felle buien de westelijke landshelft, ze trokken nadien verder oostwaarts doorheen het land en gaven aanleiding tot belangrijke neerslagsommen. In Ukkel viel 40,6 mm neerslag, maar op andere plaatsen werd tot meer dan 50 mm gemeten, in Oud-Heverlee zelfs 65 mm. Ook op de 2e was het nog steeds onstabiel met een aantal (traag doortrekkende) onweersbuien voornamelijk over de zuidelijke landshelft. Ook in Ukkel waren er 's avonds nog intense buien met in de late avond 28,2 mm op 1 uur tijd.
Op de eerste 2 dagen van de maand augustus samen viel op het KMI 68,8 mm neerslag wat overeenkomt met ongeveer 80 % van de normale maandsom op deze plaats in augustus.
Van de 5e tot de 13e kregen we een drogere periode, met tussen de 7e en de 9e wel de doortocht van enkele storingen maar zonder belangrijke neerslaghoeveelheden. Aan het einde van enkele (zeer) warme dagen tussen de 11e en de 13e kregen we op de 14e regen- en onweersbuien te verwerken met lokaal intense neerslag. Ukkel kreeg 29,2 mm maar op sommige plaatsen viel ruim 50 mm neerslag.
De tweede helft van de maand werd gekenmerkt door een licht wisselvallig weertype met af en toe doortocht van storingen maar evenzeer een aantal droge dagen: we werden afwisselend beinvloed door Atlantische depressies en het hogedrukgebied van de Azoren. Op de 20e trok een actieve storing in de loop van de namiddag doorheen ons land, en ook op de 24e kregen we vrij veel neerslag vóór en tijdens de doortocht van een koufront.
We kunnen besluiten dat de zomer als geheel ons geen langdurige droge periode bracht: het is zeker niet zo dat we systematisch verregende dagen kregen, maar na enkele dagen van stabiel weer volgde dikwijls een wisselvallige periode met passage van storingen of buienlijnen.
9 juli 2024: tijdens een onweer in het tweede deel van de namiddag veroorzaakte een downburst (valwind) stevige rukwinden waarvan we de impact kunnen vaststellen.
In Ukkel werd een windstoot van 102 km/h gemeten, in diezelfde Brusselse gemeente viel helaas ook een dode te betreuren: de tak van een boom kwam op
een wieg terecht, de pasgeborene heeft het jammer genoeg niet overleefd...
Foto genomen in Neder-Over-Heembeek: Mohamed Meziane
Na de lente en de zomer was ook de weerkundige herfst nat: in Ukkel was het neerslagtotaal 275,8 mm (ref. periode 1991-2020: 209,3 mm).
Het nat karakter van de herfst komt praktisch volledig op conto van de maand september die met 123,8 mm aanzienlijk meer neerslag opleverde in vergelijking met het langjarig gemiddelde. In oktober en november viel respectievelijk 67,7 mm en 84,3 mm en benaderde het neerslagtotaal de normaalwaarde.
September kende 2 natte periodes aan het begin en het einde van de maand, met een droog intermezzo. De maand ging droog van start maar al snel volgde een erg onstabiele periode met geregeld regen en onweersbuien tussen de 2e en de 8e. Door het vaak buiig karakter van de neerslag konden de neerslaghoeveelheden nogal variëren van plaats tot plaats, op sommige locaties viel intense neerslag met grote hoeveelheden op vrij korte tijd. Op de 5e bijvoorbeeld trok een convergentielijn van zuidoost naar noordwest doorheen ons land: in Ransberg (Kortenaken) viel 37,7 mm neerslag waarvan 27 mm in minder dan een half uur. In Sivry was het dagtotaal 37,3 mm, in Strée (Hoei) 34,2 mm en in Dourbes 28 mm. Ook op andere data in de eerste decade vielen belangrijke dagsommen te noteren. Op de 10e 's avonds en tijdens de daaropvolgende nacht trok een actief koufront over met in de meeste streken vrij veel regen, nadien opnieuw gevolgd door buien.
Tijdens de eerste 13 dagen van september werd het langjarig gemiddelde voor de hele maand al overschreden op een aantal plaatsen: in Ukkel viel 86,2 mm in die periode.
Van de 14e t/m de 22e bepaalden hogedukgebieden het weer in onze omgeving en viel er nauwelijks neerslag: in Ukkel 0,4 mm van de 14e t/m de 23e (ter info: het was in die periode dat een lagedrukgebied in verschillende landen van Centraal-Europa intense regenval veroorzaakte met zware wateroverlast tot gevolg).
Vanaf de 23e kwamen we weer onder invloed van depressies met geregeld neerslag (zowel frontale regens als buien), vooral tussen de 24e en de 27e. Op de 24e, 25e en 26e bedroeg de neerslagcumul in Bièvre 84,5 mm en in Buzenol 74,8 mm. Op de 26e ontwikkelden zich tijdens buien windhozen die schade aanrichtten in Vlaams- en Waals-Brabant.
Aan het einde van de maand zorgde hoge druk voor een tijdelijke stabilisering van de atmosfeer wat niet kon beletten dat september een zeer natte maand werd (zoals reeds hogervermeld).
Tijdens de maandwissel en de eerste dagen van oktober zorgden enkele storingen voor neerslag maar geen grote hoeveelheden, vanaf de 3e nam een hogedrukgebied de fakkel over in onze omgeving wat garant stond voor enkele droge dagen.
In de loop van de 6e kwamen we onder de invloed van een uitgestrekte depressie over de Atlantische Oceaan ten westen van de Britse Eilanden, de storingen hieraan verbonden brachten stilaan neerslag. Het betekende de start van een wisselvallige periode die aanhield tot de 21e hoewel er zekere droge periodes en dagen voorkwamen. Op de 9e trok een depressie van de golf van Biskaje via Frankrijk over het zuiden van ons land, de zéér actieve neerslagzone eraan verbonden bracht voornamelijk in de zuidoostelijke helft van ons land veel regen: in Sugny (Vresse-sur-Semois) bereikte het dagtoaal voor de 9e maar liefst 82 mm, in Mont Rigi was dat 77,9 mm, in Bièvre 72,6 mm, in Sivry 66,2 mm, in Buzenol en Saint-Hubert respectievelijk 59,5 mm en 59 mm. In Bièrset viel 49 mm en in Genk 39,1 mm, in het centrale deel van het land was het minder nat met toch nog 28,6 mm in Ukkel en 30 mm in Melsbroek. In het westen was het duidelijk minder nat met 8,3 mm in Beitem, 4,4 mm in Koksijde en 2 mm in Middelkerke.
Vanaf de 22e breidde een uitloper van het Azorenhogedrukgebied zich uit over onze streken, ook de rest van oktober werd het weer meestal bepaald door hogedrukgebieden. De neerslaghoeveelheden bleven dan ook beperkt met in Ukkel 3 mm neerslag tijdens de laatste 10 dagen van de maand.
Tijdens de eerste helft van de maand november bepaalden anticyclonen nog steeds vaak het weer zodat er weinig neerslag viel (er was meestal veel lage bewolking - zeker in de lage streken van het land - waaruit af en toe wat motregen viel). Enkel op de 11e viel meer neerslag: na de passage van een storing vielen er nog een aantal (soms wat intensere) buien. Het dagtotaal voor Ukkel was 3,7 mm. Op de 14e trok een zwak koufront doorheen het land met af en toe wat neerslag, in Ukkel gaf dit 1,9 mm.
Tussen 22 oktober en 15 november (25 opeenvolgende dagen) viel in Ukkel 9,5 mm neerslag.
Vanaf de 17e kwamen we onder invloed van een uitgebreide depressie over Skandinavië zodat we behoorlijk wat neerslag kregen en er dus een einde kwam aan de 'relatief lange' droge periode. Vooral op de 18e en de 19e (we bevonden ons in het grensgebied tussen erg zachte lucht ten zuiden van ons en koiudere lucht ten noorden van onze streken) was het nat: in Ukkel viel binnen 48 uur 35,9 mm neerslag, in Genk 31 mm, in Mont Rigi 42,5 mm en in Bièvre 64,4 mm. Tussen de 20e en de 22e trokken een aantal buienlijnen over maar over het westen van het land bleef het duidelijk droger (schaduweffect van Engeland). Verderop in de maand november kregen we vooral nog neerslag tussen de 25e en de 27e. Het is duidelijk dat het gros van de novemberneerslag in de tweede maandhelft gemeten werd: tussen de 1e en de 15e noteerde men in Ukkel 6,5 mm neerslag terwijl de tweede maandhelft goed was voor 77,8 mm.
In de laatste maand van het jaar lag het neerslagtotaal dicht bij het langjarig gemiddelde. Het grootste gedeelte van de neerslag kregen we op slechts enkele dagen te verwerken (telkens bij verandering van luchtmassa). Zo viel op de 5e en de 7e in Ukkel respectievelijk 14,4 mm en 13,4 mm neerslag, op de 19e zo'n 13 mm.
Ook de dagen tussen de 21e en 23e droegen bij aan het decembertotaal, aanvankelijk door frontale regens op de 21e (wamte- en koufront) gevolgd door een aantal buien in de polaire onstabiele lucht op de 22e en 23e die naast regen ook hagel en onweer en lokaal wat smeltende sneeuw met zich meebrachten (sneeuw in de hogere delen van het land). Gedurende de laatste dagen van het jaar was er onder invloed van hogedrukgebieden dikwijls veel bewolking (zeker in de lage streken) maar op wat motregen na bleef het wel droog.
November kende een koudere periode met de eerste sneeuw van het najaar, niet enkel in de Hoge Venen zoals in Brackvenn op 22 november (foto), maar evenzeer
in het centrale deel van het land met 2 cm sneeuw in Ukkel in de ochtend van 21 en 22 november.
Foto: Koen Vandenbussche
De neerslagfrequentie was hoger dan gemiddeld in 2024: er waren in Ukkel 209 dagen met meetbare neerslag (>= 0,1 mm) (ref. periode 1991-2020: 190 d).
Gezien het recordhoog jaarlijks neerslagtotaal in Ukkel (zie hoger) zou men een bijzonder hoog aantal neerslagdagen kunnen verwachten. Dit was echter niet het geval: het aantal dagen met meetbare neerslag was weliswaar wat hoger dan gemiddeld, maar niet extreem hoog zoals het neerslagtotaal. Dit is te verklaren doordat we op een aantal dagen met veel neerslag te maken hadden (gelinkt aan zowel intense (onweers)buien als aan frontale regens). Op 11 dagen (waarnemingsperiode 0 uur - 24 uur) viel te Ukkel >= 20 mm neerslag, die 11 dagen leverden samen een kleine 29 % van het neerslagtotaal op (hetzij 338,6 mm neerslag).
Het hoogst jaarlijks aantal dagen met meetbare neerslag in Ukkel kregen we in 1974: dat waren er toen 266, ruim meer dan in het voorbije jaar!
In de maand januari waren er in Ukkel 15 neerslagdagen verspreid over de maand (ref. periode 1991-2020: 18,9 d). Tijdens de koude periode in januari waren er van de 7e t/m de 21e (15 opeenvolgende dagen) slechts 4 dagen met meetbare neerslag. Meestal ging het om beperkte hoeveelheden, behalve op de 17e toen een neerslagzone vrij veel sneeuw bracht over het centrum van het land (zie verder).
In februari was de neerslagfrequentie hoog: in Ukkel kwamen 23 dagen voor met meetbare neerslag: Het weer was nagenoeg de ganse maand verstoord, af en toe was er een droog etmaal.
Ook tijdens het voorjaar bleef het aantal neerslagdagen systematisch hoog: in Ukkel waren er tijdens de weerkundige lente 63 regendagen (ref. periode 1991-2020: 43,5 dagen). De 3 lentemaanden hebben hiertoe bijgedragen: in maart, april en mei regende het op respectievelijk 18, 22 en 23 dagen (langjarig gemiddelde: respectievelijk 15,7 d, 13,1 d en 14,7 d).
Van februari tot en met mei kregen we slechts 3 keer een opeenvolging van 4 droge etmalen in Ukkel (6 t/m 9 maart, 18 t/m 21 maart en 8 t/m 11 mei) waaruit we mogen besluiten dat er zich geen langdurige stabiele periode heeft voorgedaan in het voorjaar.
Ondanks het hoog neerslagtotaal in Ukkel tijdens de weerkundige zomer (38 % meer in vergelijking met het langjarig gemiddelde) was de neerslagfrequentie normaal: op 40 dagen viel meetbare neerslag (ref. periode 1991-2020: 42,6 d).
We kunnen dit verklaren doordat er op een aantal data intense buien vielen met veel neerslag op korte tijd. Zo kregen we in de maand juli op 2 neerslagdagen ruim 80 % van de maandsom.
In de afzonderlijke maanden juni, juli en augustus regende het op respectievelijk 14, 11 en 15 dagen (in geen enkele van de afzonderlijke maanden kunnen we spreken van een 'hoge' neerslagfrequentie)..
In de herfst regende het in Ukkel op 50 dagen in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 48,5 d): 18 dagen in september, 15 in oktober en 17 in november.
In de maand december tenslotte waren er 18 dagen met meetbare neerslag (ref. periode 1991-2020: 19,4 d).
Het hoogst aantal opeenvolgende dagen zonder meetbare neerslag in Ukkel was 6, we vonden wel 4 dergelijke periodes terug: van 8 t/m 13 januari, van 17 t/m 22 juli, van 17 t/m 22 september en van 30 oktober t/m 4 november.
Uiteraard waren er in de loop van 2024 wel meerdere 'neerslagarme' periodes, niet zelden gelinkt aan de bovenvermelde periodes. Zo viel er van 7 t/m 16 januari slechts 1,8 mm neerslag en van 14 t/m 23 september amper 0,4 mm (telkens periodes van 10 opeenvolgende dagen). We vermelden eveneens de periode van 22 oktober t/m 10 november (20 opeenvolgende dagen) met 3,5 mm neerslag (steeds te Ukkel).
In Ukkel was de neerslag geheel of gedeeltelijk vergezeld van sneeuw gedurende amper 5 dagen in 2024 (ref. periode 1991-2020: 16,9 d): dat was het geval op 8, 15 en 16 januari en op 20 en 21 november.
De eerste sneeuw van het jaar kregen we tijdens de koude periode tussen 7 en 20 januari. Op de 7e en 8e brachten restanten van storingen in een noordoostelijke luchtstroming wat sneeuw ten zuiden van Samber en Maas (lokaal resulteerde dit in enkele centimeter sneeuw), op de 8e bracht een zwakke sneeuwzone ook in de noordelijke landshelft wat sneeuwvlokken met lokaal vorming van een dun sneeuwdekje. Op de 15e kregen we aanvoer van onstabiele polaire zeelucht met winterse buien en sneeuwbuien over het centrum en oosten van het land, dit gaf aanleiding tot een dun sneeuwdekje op meerdere plaatsen (in het westen vielen weinig of geen buien).
Op de 17e trok een depressiekern boven de nabije Oceaan over Frankrijk, de actieve storing eraan verbonden zorgde in de loop van de dag voor sneeuw van betekenis in grote delen van het binnenland (ten zuiden van Samber en Maas viel tijdelijk aanvriezende regen, in het noordwesten viel weinig of geen neerslag). De aanhoudende sneeuwval gaf aanleiding tot vrij belangrijke sneeuwdiktes: op het KMI in Ukkel werd 11 cm sneeuw gemeten in de ochtend van de 18e en de 19e. Algemeen bereikte de sneeuwlaag in het Brusselse zo'n 10 cm of iets meer, in het oosten van Vlaams-Brabant en in het zuiden van Limburg tot 15 cm (Ransberg: 15 cm, Sint-Truiden: 14 cm).
We moeten wel vermelden dat er op een aantal plaatsen vóór de sneeuwzone van de 17e al enkele centimeter sneeuw lag (afkomstig van enkele sneeuwbuien de dagen voordien). In Kaulille was het zelfs zo dat de sneeuwbuien op de 15e en in de nacht van de 15e op de 16e 6 cm sneeuw opleverden, terwijl de sneeuwzone van de 17e hier slechts zo'n 4 cm opleverde, wat het sneeuwdek deed aangroeien tot 10 cm.
In het land werd de maximale dikte van de sneeuwlaag gemeten in Mont Rigi (Waimes) op de 18e met zo'n 24 cm sneeuw (we mogen aannemen dat er nog wat meer sneeuw lag in de Oostkantons tegen de Duitse grens aan aangezien op Weisser Stein net over de Belgisch-Duitse grens 28 cm gemeten werd).
Voor Ukkel was de sneeuwlaag van 11 cm de dikste laag gemeten sinds 12 maart 2013 (toen werd 13 cm gemeten om 8 uur 's morgens). Vroeger kregen we dergelijke sneeuwdiktes in het centrum van het land gemiddeld in iets minder dan 1 winter op 2. Door de opwarming van ons klimaat is de frequentie afgenomen, maar het blijft uiteraard zeker mogelijk.
Doordat het tussen de 18e en de 20e vrij koud was, bleef het sneeuwdek voor een groot deel intact in de streken waar sneeuw van betekenis viel. Op de 21e trad de dooi in, vooral na de middag dooide het flink hoewel er 's avonds in sommige streken toch nog enkele centimeters sneeuw lag in Laag- en Midden-België, tegen de ochtend van de 22e was er geen sprake meer van sneeuw in de lage streken. In de loop van de 22e zette de dooi zich verder door in Hoog-België en op de 23e was het ook daar afgelopen met de winterse periode. .
Tijdens de rest van het voorjaar sneeuwde het niet meer in Laag- en Midden-België.
Ook In Hoog-België was het pover gesteld met de sneeuw, zowel in februari als in maart.
In februari waren er in de Hoge Venen slechts 3 dagen met sneeuwval wat aanleiding gaf tot amper 1 cm op de 23e en de 24e. Het was van 1982 geleden dat er nog zo weinig sneeuw lag in ons land in februari. Maart deed niet beter met slechts 2 dagen met neerslag onder de vorm van wat sneeuw in Hoog-België, met amper 1 cm sneeuw in de Hoge Venen, toevallig net ook op de 23e en de 24e.
In de maand april daarentegen was de neerslag op 10 dagen geheel of gedeeltelijk vergezeld van sneeuw, in de Hoge Venen was de bodem bedekt met sneeuw tussen de 15e en de 21e (weliswaar met onderbrekingen) en op de 24e. De maximale dikte bedroeg 7 cm, gemeten op de 16e in Mont Rigi (Waimes).
De eerste sneeuw van het najaar deed zich voor op 19 november. In de vooravond bereikte de temperatuur het vriespunt in de Hoge Venen en werd de neerslag winters met (smeltende) sneeuw. De dagen nadien trokken enkele buienlijnen doorheen ons land met sneeuw in Hoog-België, de sneeuwlaag bereikte in de ochtend van 21 november 12 cm in Mont-Rigi (in het noordoostelijke deel van de Hoge Venen lag meer sneeuw doordat in dat gebied frequenter buien overtrokken). In de avond van de 22e zorgden nieuwe sneeuwbuien voor een verdere toename van het sneeuwdek in Hoog-België, tot 25 cm en meer (lokaal 30 cm) in de Hoge Venen.
In Laag- en Midden-België trokken de buien in een noordwestelijke stroming op de 20e vooral over de noordoostelijke landshelft met soms winterse neerslag en hier en daar wat sneeuw. 's Avonds op de 20e en 's nachts trok een neerslagzone over ons land met in het centrum en oosten soms winterse neerslag en zelfs sneeuw. Op meerdere plaatsen kwam een dun sneeuwdekje tot stand. 's Ochtends op de 21e lag in Ukkel 2 cm sneeuw, in Sart-Bernard mat het KMI een sneeuwlaag van 10 cm op de 21e. Doordat het op de 21e overdag koud bleef, lag er ook in de ochtend van de 22e nog steeds sneeuw in delen van het centrum en het oosten van het land (in Ukkel 's morgens nog steeds 2 cm).
Op de 22e verdween de sneeuw in Laag- en Midden-België. In de Hoge Venen zette de dooi in in de nacht van de 23e op de 24e en tegen de avond van de 24e was de sneeuw grotendeels gesmolten.
In de loop van de maand december werd het thermisch wisselvallig met een aantal keer (smeltende) sneeuw in Hoog-België. Op de 9e viel wat sneeuw in de Hoge Venen en op de 14e viel sneeuw in delen van de provincies Luik en Luxemburg. Voor sneeuwhoeveelheden van enige betekenis was het wachten tot in de tweede helft van de maand: na de doortocht van een koufront op de 19e werd de neerslag aan het einde van de namiddag winters in Hoog-België met op de 20e in de Hoge Venen uiteindelijk tot tussen 15 cm en een kleine 20 cm sneeuw. Op de 21e dooide het en verdween de sneeuw grotendeels maar de volgende dag al, op de 22e, waren er flinke sneeuwbuien die opnieuw voor een belangrijke accumulatie zorgden, op de 23e bereikte de sneeuwdikte 15 tot 20 cm in de Hoge Venen en de Oostkantons. In de nacht van de 24e op de 25e stegen de temperaturen in de hoogste delen van het land tot boven het vriespunt, zodat de dooi werd ingezet. Aangezien dit niet gepaard ging met regen en wind, bleef er ook de dagen nadien nog sneeuw op de bodem aanwezig (slechts geleidelijke afname van het sneeuwdek) met op de laatste dagen van het jaar nog steeds tot 10 cm op sommige (beschutte) plaatsen.
4. De zonneschijnduur
Het afgelopen jaar verliep somber: in Ukkel registreerde men in totaal 1.367,6 uur zon (ref. periode 1991-2020: 1.603,7 uur).
Zowel het voorjaar als het najaar verliepen somber, de zomer was perfect normaal voor deze parameter. Ook december was somber maar de zonneschijnduur in een wintermaand heeft natuurlijk weinig invloed op het jaartotaal.
Het jaar ging vrij zonnig van start met in januari in totaal 72,7 uur zon (ref. periode 1991-2020: 59,1 uur): Tijdens de koude periode tussen 7 en 20 januari kregen we een aantal vrij zonnige dagen met in totaal 42 uur zon. Tussen de 27e en 29e zorgden zuidelijke luchtstromingen aan de westelijke flank van een hogedrukgebied over Duitsland en nadien over Centraal-Europa voor stabiel en behoorlijk zonnig weer wat nog eens 18,8 uur zon.
Februari verliep zeer somber met amper 30,6 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 72,9 uur zon). De eerste dag van de maand verliep zonnig, nadien overheerste de bewolking. Van de 2e t/m de 8e (7 opeenvolgende dagen) zagen we de zon in het geheel niet in Ukkel. Ook tijdens de tweede en de derde decade speelde de zon een bescheiden rol, met uitzondering van de 27e die in een groot deel van het land zonnig verliep.
De voorjaarsmaanden maart, april en mei waren systematisch somberder dan gemiddeld: in totaal scheen de zon in de weerkundige lente 368 uur in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 495,3 uur). Langdurige stabiele periodes met veel zon bleven uit. In maart kregen we een paar opeenvolgende vrij zonnige dagen van de 6e t/m de 8e (onder invloed van een hogedrukgebied over Skandinavië). In april gaf vooral de eerste maandhelft enkele (vrij) zonnige dagen goed voor in totaal 73,7 uur zon in Ukkel. De tweede maandhelft was wat minder zonnig met 59,1 uur.
Ook in mei bleef een uitgesproken zonnige periode uit, hoewel we toch een aantal (behoorlijk) zonnige dagen op rij kregen van de 9e t/m de 14e: in die 6 opeenvolgende dagen scheen de zon 58,6 uur (de zonnigste periode van de lente).
Tijdens de weerkundige zomer maakte de zon een beperkt aantal overuren (dankzij de maand augustus): de totale zonneschijnduur bedroeg te Ukkel 619,4 uur.(ref. periode 1991-2020: 594,9 uur).
De maand juni eindigde iets somberder dan gemiddeld met 186 uur zon (ref. periode 1991-2020: 199,3 uur). Tot de 20e van de maand was er weinig ruimte voor de zon (op een paar dagen na): het was een sterk wisselvallige periode. Van de 23e t/m de 28e zorgde de hoge druk in onze omgeving voor veel zon (met slechts af en toe wat stapelwolken) wat resulteerde in 75,4 uur zon over 6 opeenvolgende dagen in Ukkel. Deze periode heeft ertoe geleid dat de totale zonneschijnduur slechts lichtjes onder normaal lag in juni.
In juli leunde de totale zonneschijnduur tegen het langjarig gemiddelde aan met 198,2 uur zon (ref. periode 1991-2020: 203,2 uur). Er waren een aantal zonnige dagen verspreid over de maand: van de 18e t/m de 20e en van de 28e t/m de 30e kregen we veel zon.
Augustus was de zonnigste van de 3 zomermaanden (en bovendien de zonnigste maand van het jaar) met in totaal 235,2 uur zon (ref. periode 1991-2020: 192,4 uur). Er waren meerdere zonnige dagen verspreid over de maand.
De weerkundige herfst verliep somber met in totaal 259,8 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 332,9 uur). De 3 herfstmaanden gaven minder zonneschijn dan gemiddeld.
In september kregen we een vrij zonnige periode van de 13e t/m de 21e (9 opeenvolgende dagen) met 63,2 uur zon. Tijdens de 9 dagen die volgden (22 t/m 30 september) kwam de zon weinig aan bod met amper 17,4 uur zon (telkens voor Ukkel).
In oktober vonden we 2 periodes van enkele opeenvolgende vrij zonnige dagen terug te Ukkel: van de 3e t/m de 7e en van de 22e t/m de 26e.
November ging zeer somber van start: omwille van een subsidentieinversie met vochtige lucht in de onderste lagen kregen we de zon weinig of in delen van het westen van het land in het geheel niet te zien in de eerste 10 dagen van november. In Hoog-België scheen de zon wel uitbundig op een aantal dagen: in Mont Rigi bereikte de zonneschijnduur in de eerste decade van november 35,6 uur (de Hoge Venen bevonden zich boven de subsidentieinversie). Elders in de oostelijke landshelft slaagde de zon er af en toe in om door te breken, soms ook in het centrale deel van het land: Ukkel geraakte nog aan 5,2 uur in de eerste novemberdecade;
Op sommige plaatsen (zeker in het westen) was het tot de 11e wachten op de eerste zonneschijn in november.
In de tweede helft van de maand kwam er meer 'dynamiek' in het weer zodat de zon af en toe wel tevoorschijn kwam maar uitgesproken zonnig werd het meestal niet. Enkel tijdens de laatste dagen van de maand zorgde een hogedrukgebied in onze omgeving voor vrij zonnig weer met nog 16 uur zon in Ukkel van de 28e t/m de 30e. Het kon echter niet beletten dat ook de laatste herfstmaand een sombere werd.
De maand december is gemiddeld gesproken de minst zonnige van het jaar, maar dit jaar bleef de totale zonneschijnduur flink onder het langjarig gemiddelde: in Ukkel kregen we de zon in de laatste maand van het jaar 17 uur te zien (ref. periode 1991-2020: 48,6 uur). Voor de somberste decembermaand moeten we terugkeren naar 1934: in die maand scheen de zon amper 9 uur.
Over de eerste 19 dagen van de maand zagen we de zon slechts 6,2 uur. Vooral de 20e en de 28e leverden een bijdrage om de zonneschijnduur toch nog hoger te doen uitkomen: op deze 2 data kregen we respectievelijk 3,9 uur en 5,2 uur zon te Ukkel.
We merken op dat het tussen de 25e en de 28e december vaak zeer zonnig was in de hoogste delen van het land (temperatuursinversie).
9 juni 2024: zonnige dagen waren op 1 hand te tellen in de eerste helft van juni, reden te meer om ervan te genieten zoals hier in Xhoffraix (Malmedy)
Foto: Alexis Papapanayotou